Winterbanden.
Die middag in december was ik er echt alleen maar op uit gegaan om winterbanden onder mijn auto te laten zetten. Ik hoopte nog zo dat alles goed en rustig zou verlopen. Soms zijn er hier van die dagen dat je een schietgebedje doet dat je maar niets raars onderweg mag tegenkomen en dat alles goed mag gaan. Dit was zo’n dag.
De man waar ik als eerste naar toe ging, had zelf geen banden te koop. Daarvoor moest ik naar een volgend dorp rijden waar iemand was die ze wel verkocht maar niet onder de auto zette. Ik bedankte hem en zei dat ik het eerst in een ander dorp zou proberen waar ze in principe banden verkopen en ze ook meteen onder je auto zetten.
Ze hadden er inderdaad de juiste banden en de jongens gingen voortvarend te werk. Het is altijd leuk om te kijken hoe het allemaal gaat.
Toen mijn banden verwisselt waren en mijn wielen weer onder mijn auto zaten, opende één van de jongens de automatische roldeur zodat ik mijn auto naar buiten kon rijden. De roldeur haperde even maar daar werd verder geen aandacht aan geschonken. De jongens liepen naar buiten, ik stapte in de auto en reed achteruit. Een enorm harde knal, onmiddellijk stond ik stil, geen idee wat er aan de hand was. Ik stapte uit en liep naar achteren. Wat bleek, de roldeur was ondertussen een klein beetje naar beneden gerold. Het handvat had mijn achterruit stuk gedrukt…
De jongens kwamen er snel weer aan. Jaja, de deur gaf wel eens vaker problemen.
De jongens overlegden met elkaar en begonnen te bellen voor een andere ruit. Dat gaf wel geruststelling, maar de gebelde personen bleken geen ruit te hebben omdat mijn auto te oud is.
Er moest iets gebeuren, zo kon ik niet rijden en bovendien zou het gaan regenen. De oplossing was folie, mijn achterdeur werd er mee ingepakt. Het zag er zo droef uit, die deur in het verband, dat ik daar geen foto van genomen heb.
“Mevrouw, we bellen u als we een ruit voor u hebben.” Dat was fijn, maar toch de volgende dag nog maar even langs gereden. “Nee mevrouw, we hebben nog geen ruit. We bellen u.”
De week daarop niets gehoord en maar weer eens langs gereden. “Nee mevrouw, sorry, we hebben geen ruit. We weten het ook niet, probleem, probleem….”
Het zou echt gaan regenen en ik werd er niet vrolijker op. Het folie was zo aangebracht dat er onder nog een hele kier vrij was. Ik werd wanhopig en daardoor boos, ik voelde me net een viswijf wat helemaal geen prettig gevoel is! Andere klanten keken eens en de man haalde maar zijn schouders op. Ja, ja…. “DOE IETS!!!!” Grmbl, uiteindelijk werd er nog een laag folie om mijn deur gewikkeld en droop ik weer af. “Mevrouw we bellen u….”
Er werd niet gebeld en ik had geen puf om langs te gaan. Tot 7 januari, toen reed ik echt weer langs het bedrijf. Op de terugweg stopte ik. “Ja mevrouw, we hebben een raam.” Mijn broek zakte ongeveer af, waarom was ik dan niet gebeld?! Ik heb me de energie bespaard om dat te vragen.
Degene die de ruit kon vervangen was er niet, maar werd gebeld, hoera! “Morgenochtend mevrouw, 8 uur.” Prima ben ik er. “Acht uur,” benadrukte hij nog een keer.
De volgende ochtend, inmiddels 3 weken na het incident, was ik met auto en al paraat. En met ereader, je weet maar nooit. “Mevrouw, hij is er nog niet.” Er werd wel gebeld en Hongaars gesproken waar ik werkelijk niets van verstond. “Hij slaapt nog, mevrouw” Ja maar….?!?!?
Ik ben in de auto gaan zitten lezen, ik zou niet vertrekken voordat ik het raam had. Een kleine driekwartier later waren drie mannen bezig met het raam en terwijl ik toe stond te kijken, bekroop mij de angst: als hij er straks maar niet uitvalt onderweg… tot op heden is dat niet gebeurd en inmiddels blijkt hij er wel goed in te zitten.
Maar achteruit rijden is nog wel een dingetje, dat is opeens spannend geworden.