Hoe je dan weggaat en aankomt.

Hoe je dan op zo’n dag weggaat is eigenlijk heel simpel, je stapt in de auto en zwaait nog een keer. En natuurlijk is het ook zo simpel weer niet….

Vrijdag heel vroeg opgestaan, mijn lieve buurvrouw Daalman had ook de wekker gezet om mij nog een kopje thee aan te bieden, zo ontzettend lief.
Op het laatste moment lukte het niet meer, mijn hoofd weigerde met nadenken. Gelukkig was Angelique daar met heldere geest, pen en papier zodat we samen de meterstanden op konden nemen.

Een warm en hartelijk afscheid van mijn buurvrouwen Daalman, Angélique en Felicity. Grote omhelzingen, tranen…. het wegrijden…

Impke stond met het ontbijt klaar, hoe heerlijk. Dat er gewoon eten klaar stond, koffie gemaakt. Nog even kletsen, ingehouden tranen, onszelf groot houden…. Ook daar wegrijden, zwaaien, zwaaien, zwaaien. Brok in de keel, doorgaan… er is geen weg terug.
Dit was een moment met alle kleuren van de regenboog, met alle emoties: vrijheid, verdriet, eenzaam, gedragen voelen, vervreemding, blijheid en bovenal verwondering dat je “zomaar” weg kunt rijden. Een enorme stilte, leegte. En dan bel je… je zus. Huilen en blijheid dat alle drukte erop zit, en ook de leegte al voelen.

De reis tot aan Chrzin, waar ik zou overnachten, de mantra en verbazing: “Ik heb het zomaar gedaan, ik ben zomaar weggegaan.”

Zaterdag de rit tot vlak voorbij Boedapest, daar overheerst het idee: “Dit is een enkele reis, ik ga straks niet meer terug.” Die gedachte kwam elke keer met een schokje in mijn lijf. Ik ben moe, voel me murw. Het is wat het is. Ik kan zelfs niet meer hard rijden, de file bij Boedapest gaat snel genoeg. Dat kan ik bijhouden.


Zondag, de opluchting dat ik nog een hele nacht door kan slapen. Nachtenlang was ik een aantal uren wakker, dacht bijna dat dat de normaal zou worden. Maar gelukkig kan ik het nog, lang en diep slapen.
Om half 7 zit ik in de auto, het is allang licht. Rijden en rijden. De grensovergang. In Oradea merk ik opeens op dat ik blij ben, vrolijk word. Een glimlach. En dan weet ik het: ik ben in Roemenië! Daar vind ik het leuk. Het gescharrel van de mensen, de gezelligheid op straat, de gekleurde huisje… De eerste schaapskuddes. Ja dit is het! Huilen omdat het zo’n ontzettend mooi land is. De heuvels, de wijdsheid. Het groen al op de heuvels, nog sneeuw in de bergen.

Een kop koffie bij Michel en Miranda, de boer en boerin waar ik ga werken (Ze wonen vlakbij de doorgaande weg waarlangs ik kom). De heerlijke huiselijkheid van het samen koekjes bakken, de geur van de koeien en weer praten na de stilte in de auto.

Dan het allerlaatste stukje. De gedachte “Hier ga ik wonen, hier woon ik nu.” Met verbazing en grote ogen kijk ik om mij heen, nauwelijks te geloven dat dit werkelijkheid is!


Janneke verwelkomt me blij. En ze is verbolgen. Verbolgen omdat ze ballonnen aan mijn hek had gehangen en dat ze een uur later al wegzijn. “Kijk,” zegt ze, “Het touwtje is te recht, het is gewoon afgeknipt!’ Welkom in Roemenie denk ik en grinnik. De roze pompoenen hangen er nog wel en overleven ook de regen.