Toen was het opeens winter.
En toen was het inderdaad opeens winter, er lag sneeuw! Niet veel maar genoeg om ’s ochtends in het pikkedonker de berg niet op te kunnen komen. Mijn auto gleed en glibberde, de banden slipten en er zat niets anders op om héél voorzichtig te keren en de andere weg te nemen.
De aer polar (letterlijk vertaald:poollucht) zou komen, mensen hadden het er over. Ze maakten voorbereidingen en doken alvast een beetje onder. Die zondagochtend viel het nog mee, maar ’s middags was ‘ie daar, een hele harde, koude wind. Een wind die het voor elkaar kreeg om door 7 lagen kleding heen te dringen. Ik rilde, van de kou maar ook van een soort verrukking, dit was nog eens wat! Niets en niemand te bekennen in het veld, de dieren hadden ook een veilig heen komen gezocht.
In de luwte, achter de heuvelrug en beschud door bomen valt opeens alles weg en is er een wonderwitte wereld.
De wind ging in de loop van de avond liggen waarna de temperatuur zakte tot -12. Nu was het niet enkel gevoelsmatig koud, het had ook zo zijn effecten. Uiteraard bevroor alles, de haartjes in je neus, het slot van de auto en als je niet oppaste plakte je handen vast aan de deurklink.
De volgende dag was het rustig, helder weer.
Tijdens het melken was het oppassen geblazen. Er hing ijs aan de waterslangen in de melkput, tijdens het schoonmaken bevroor de vloer al. Er werd zand op de vloer gestrooid zodat de koeien niet uit zouden glijden. Je handen kon je warmen aan de melkglazen waar de melk eerst in opgevangen wordt. Af en toe even wat kniebuigingen om zelf warm te blijven, het ging best.
Ondertussen zijn we nu een week verder, vriest het nog maar 3 graden ’s nachts en is er al veel sneeuw weg. Het lijf kan weer wat ontspannen met deze hogere temperaturen, het is allemaal weer wat makkelijker. Maar we zijn er nog niet, januari en ook februari dat kunnen heftige maanden zijn kwa temperatuur en sneeuw. We wachten het in spanning af!