Breng de lente in iemands leven!
De lente in iemands leven brengen, wat een prachtige gedachte en wat een mooie traditie is de Martisore.
Plots staan er zomaar kraampjes waar ze anders nooit staan. Wat zou er aan de hand zijn? Het was eind februari dat ik ze voor het eerst zag. Het bleken verkopers van Martisore te zijn.
Een Martisor is een klein object (bij voorkeur een speldje) waaraan een rood wit gedraaid koordje zit. Het kleine object, een hoefijzertje, schoorsteenveger of een sneeuwklokje is uiteraard ook symbolisch.
Het “feest” begint op 1 maart en duurt tot de 12e. In deze periode geven mannen volgens de traditie een Martisor aan vrouwen. Ze dragen het tot de 12e maart en hangen dan de Martisore die ze gekregen hebben, in appelbomen voor een vruchtbaar seizoen. Er zijn prachtige oude verhalen over het ontstaan ervan, wellicht komen die later nog.
Het leek me mooi om bij een aantal vrouwen in het dorp langs te gaan om hen een martisor te geven. Vrouwen die te maken hebben met eenzaamheid, ouderdom en kwalen, en die ondanks dat toch ontzettend leuk, lief en aardig zijn.
Van Miranda, de boerin, had ik er een paar gekregen om weg te geven. Vanochtend lagen ze in mijn auto, ze “branden” een beetje. Met andere woorden, ze vroegen erom om weg gegeven te worden. Op weg naar mijn werk rij ik op maandag vaak langs de bakker (oh ijverige roemenen, de bakkerij is om 5:30 uur al open). Het zijn altijd dezelfde 2 aardige vrouwen die mij helpen. Op weg naar de bakker, bedacht ik mij om deze vrouwen een Martisor te geven. “Dat durf ik niet;” dacht ik onmiddelijk daarna en ik voelde zweet in mijn oksels lopen. Ik voelde me kwetsbaar, bang om “gek” gevonden te worden. Toch liet het idee me niet meer los. Hoe leuk zou het zijn om het toch te doen? Tot overmaat van ramp stonden er allemaal mensen in de bakkerij. Ik durfde echt niet en onderwijl stopte ik 2 van die dingetjes in mijn jaszak. De vrouw, er stond er nu maar 1, keek bovendien bedrukt en haar gezicht leek iets bleker dan anders. Haar mondhoeken hingen een beetje naar beneden. Allemaal redenen om ze niet te geven, want blijkbaar was ze er niet voor in de stemming. Allemaal gedachtenspinsels. Ik ging ze niet geven.
Terwijl zij zich omgedraaid had om het brood te snijden besloot ik in een fractie van een seconde om de Martisore voor haar op de toonbank neer te leggen.
Haar oog viel erop toen ze het eerste brood aan me gaf. Ze keek ernaar, keek naar mij en had op dat moment de mooiste glimlach die ik ooit gezien heb. “Dank je wel,” zei ze zacht. Ik had tranen in mijn ogen, je kunt inderdaad lente in iemands leven brengen.