Over-leven en dood
Soms gaat het hier echt over leven en dood. Gelukkig meestal over het leven, maar helaas ook confrontaties met de dood.
Op zaterdagavond tijdens mijn melkbeurt, ligt in de wei een koe te bevallen. Meestal redden ze het zelf, altijd weer een wonder. Maar nu gaat het niet goed. De voorpootjes komen niet, het kopje van het kalf wel. De koe gaat weer staan. Samen met Michel halen we zo snel mogelijk het kalfje ter wereld. We zijn te laat, er ligt een levenloos kalfje op de grond. We proberen nog iets, maar het kalfje doet het echt niet. De moeder begint verwoedt te likken. Voor de zekerheid voelt Michel of er nog een tweede kalfje in de koe zit. Soms gebeurt dat. Enja, in aller ijl halen we ook nummer 2. Ook dit kalfje doet niets. Droevig sta ik naar de koe te kijken en stil vertrek ik naar huis.
Op dinsdagavond wordt het allerliefste buurhondje dood gereden. Zomaar, om dat de weg vlak gemaakt is. De auto’s rijden nu veel harder. Arm hondje. Janneke staat er bij. Samen dragen we het naar de schuur, Janneke zal het de volgende dag begraven. Stil vertrek ik weer naar huis.
Op de pasune, de gemeente-grond waar mensen hun paar koeien en paarden mogen weiden, ligt al een tijdje een paard. Ze heeft een veulen gekregen. Ik weet niet veel van paarden, maar dit valt wel op. Het paard ligt altijd als ik langs rij. Het is bij Sfantu Georghe, het naburige dorp.
Eerst denk je nog dat het beter zal gaan, dat het paard de volgende dag wel zal staan. Of je denkt dat er door iemand voor haar gezorgd wordt. Maar zo gaande weg gaat het verder achteruit. Ik zeg tegen Janneke, dat het nu echt slecht gaat met het paard.
Dan onderneemt Janneke actie. Het blijkt een paard te zijn dat door een herder, die weer veel verder de heuvels in woont, is achtergelaten. Anderen in het dorp hebben het onder hun hoede genomen, maar niemand weet eigenlijk wat er gedaan moet worden.
Uiteindelijk komt de staats-dierenarts erbij. Het is zo zorgelijk met het paard dat er over euthanasie gesproken wordt, maar niemand mag het doen. Dit omdat je er papieren voor nodig hebt, en om die papieren te hebben dat kost weer veel geld.
Er wordt besloten het paard, Dora, te helpen om beter te worden. Tenslotte is haar veulen er ook nog en die is te klein om zonder moeder te kunnen.
Het is vrijdag en ik ben vrij, tijd om te helpen. Als Janneke en ik om 7 uur ’s ochtends bij Dora aan komen, is de staats-dierenarts er ook al. Hij is op zijn fiets. Met alle zorgen rondom Dora is het toch wel heel erg fijn dat hij de moeite heeft genomen om te komen. Hij zegt dat Dora uit de wei moet en in een schuur, op een dikke laag stro en in de schaduw. Maar hoe krijg je een paard, dat niet kan staan, in een stal een paar honderd meter verderop? In de bak van een shovel. Iemand in het dorp heeft een shovel.
Vasile, een jonge man uit het Sfantu Georghe, studeert in Cluj Napoca voor dierenarts en komt nu ook helpen. Hij verzorgt de (doorlig) wonden, ook al heeft hij weinig hoop dat Dora het zal redden.
Mensen stoppen om te kijken wat er met Dora gebeurt, spreken ons aan. Vertellen hoe erg ze het vinden dat het paard zo ziek is en dat ze niet wisten wat te doen. Een jongetje verteld dat hij tegen de herder destijds had gezegd dat hij moest stoppen met het slaan van het paard, maar dat de man niet luisterde. Dat was fijn om te horen, er is hoop! De jeugd, die al op komt voor een dier en tegen een volwassene ingaat,dat is groots.
De shovel komt en Vasile dirigeert. Even later ligt Dora in de stal, het veulen staat er bij. Janneke en ik zorgen dat er niets kan gebeuren met het paard, het veulen en ook niet met de uien die in de stal liggen te drogen.
Om de paar uur gaan Janneke en ik naar Dora, om te kijken hoe het gaat en om haar wonden te verzorgen, eten en drinken te geven. De ene keer denken we dat het beter met haar gaat, de volgende keer lijkt het weer slechter te gaan.
Ook op zaterdag gaan we als verzorgings-team naar Dora. We beginnen weer om 7 uur. De “gewone”, onze “eigen” dierenarts komt nu langs. Hij ziet Dora, en denkt aan een spierziekte, ze heeft al een paar dagen niet gestaan. En omdat het niet beter met haar gaat na de vorige dag, toen hij haar ook gezien heeft, denkt hij toch aan euthanasie.
Stil vertrekken we nu samen naar huis. Als we 1,5 uur later weer naar Dora rijden om haar wat laatste verzorging te geven, hebben we beide buikpijn. Ik probeer nog grappig te zijn, door te zeggen: “Zul je zien, komen we daar en dan staat ze.”
En waarempel! Als we bij de stal komen staat ze, op alle vier de benen. Ze gebruikt ze allemaal, lijkt niet kreupel. En ze eet en ze eet…
Janneke filmt hoe ze staat en stuurt dat naar de dierenarts. Ze maakt nog kans!
Maar als we ’s avonds bij Dora komen ligt ze weer, heeft ze veel pijn en veel onrust. De dierenarst kunnen we niet bereiken. Het is zo naar om te zien. Zo willen we geen leven voor Dora. Maar wat te doen? Wat als er niemand is om haar te euthanaseren? Kan ik het dan? Oei, die vraag…. da’s wel heftig hoor. Ik kon het niet. We zijn weer naar huis gegaan, stil en met buikpijn.
Op tijd ga ik naar bed, stuk… op… bedroefd. Om 10 voor 5 zal zondag de wekker weer gaan, dan staan de koeien te wachten. Omdat ik mezelf niet vertrouw, zet ik 2 wekkers. Waaronder mijn mobiel. En zo krijg ik vlak voordat ik in slaap val, van Janneke bericht dat de dierenarts er is. Hij heeft het filmpje gezien en denkt aan mogelijkheden. Hij geeft Dora extra pijnstillers ontstekingsremmers, vitamines en mineralen.
Zondag, op weg naar mijn werk, ligt Dora heel rustig. Op de terugweg rij ik weer langs. Ze staat! En met een hinnikje komt ze zelfs naar me toe gelopen. Oh wat ben ik blij! En op slag voel ik mijn vermoeidheid niet meer, die komt later wel weer.
Inmiddels gaat het elke dag beter met Dora.Het veulen is op advies van de geweldige dierenarts naar een andere plek gegaan waar ze heel goed verzorgd wordt. Nu hoeft Dora alleen nog maar voor zichzelf te zorgen!