Daar is ‘ie dan, de winter.

Daar was ‘ie dan, vanochtend, de winter. Eindelijk. Ik ben er blij mee, het weten dat het nog gaat komen vind ik lastiger. Nu hij er is kun je tenminste weer handelen, das beter dan zorgen maken. En op handelen kwam het meteen al aan.

Om kwart over 4 was ik al wakker, net iets voor de wekker aan. Terwijl ik even later naar de wc ging zag ik dat het wit was, joepie! Wat was het een prachtig gezicht, zelfs om kwart over 4 in de ochtend. Het kwam goed uit dat ik voor de wekker aan wakker was. Ik moet een half uur naar mijn werk rijden en van vorig jaar weet ik nog dat je er met sneeuw “wat” langer over kunt doen.

Na mijn hele ochtendritueel, waar ik uitgebreid de tijd voor neem, stap ik in de auto. Het is twintig voor 6 als ik wegrij. Ik twijfel even welke route ik zal nemen, de korte route heeft een steile helling met een bocht, de andere route is iets om maar wel makkelijker. Ik neem de korte, ik heb tenslotte winterbanden.

Met een vaartje zoef ik voorbij het huis van Ad en Janneke, neem de bocht en probeer vaart te houden. Vooral probeer… Gas geven lukt wel, maar mijn auto gaat echt steeds langzamer totdat ik op 3/4 van de helling tot stil stand kom. Dan zit er niets op dan achteruit de helling weer af te gaan. In het donker om nog niet eens kwart voor zes.

Nu is het zo dat als je achteruit glijdt, dat dan de auto gaat draaien, het motorblok wil door de zwaarte als eerste…. En het was wel zo glad en steil dat die auto met mij en al ging glijden. Ik zag een woest zigzagpatroon ontstaan in de sneeuw. Heldhaftig probeerde ik de auto achteruit de heuvel af te krijgen. Dat lukte een heel eind, maar in de bocht was ik zo dicht bij de sloot gekomen dat het mij het beste leek om Ad om hulp te gaan vragen.

Je kunt je wel voorstellen hoe heerlijk zij om 6 uur, want dat was het inmiddels, nog in hun warme bed lagen. Het duurde dan ook even maar toen verscheen Ad. Ik rende op een drafje weer naar mijn auto die midden in de bocht dwars op de weg stond. Gelukkig is er nooit veel verkeer en op dit tijdstip al helemaal niet.
Ad is uiteindelijk om gereden, hij kon mij wel naar boven trekken met zijn auto maar dan moest hij voor mijn auto zien te komen en die had de weg geblokkeerd. Ik zag ook Ad spannende dingen doen met achteruitrijden, glijden en weer stoppen. Ad kan dat soort dingen. Plots verschenen er grote lichten. Het bleek een enorme trekker te zijn met een heel klein sneeuwschuivertje achter zich aan. De man riep dat we naar beneden moesten. Ad riep terug dat dat niet ging.

De chauffeur van de trekker was een enorme man, vooral de omvang van zijn buik is mij bijgebleven. Even later stond hij aan de trekhaak te sjorren, Ad en ik duwden tegen de zijkant. Het werkte, ik denk dat de omvang van de spierballen van de man ook omvangrijk waren. Blij was ik er wel mee. Mijn auto stond weer recht op de weg en uit de directe buurt van de sloot. Nu kwam het er op aan om rustig af te dalen. Beetje bij beetje gingen we met zijn allen naar beneden, ik in de auto en de mannen al duwend en sjorrend om mijn auto midden op de weg te houden. Het was een wonderlijk gevoel, dat afwisselend glijden en het hopsen wat de mannen veroorzaakten.

Uiteindelijk kwam de auto beneden, Ad arriveerde ook met zijne en uiteindelijk de trekker. Mijn auto heb ik gekeerd en ben heel rustig via de andere route naar mijn werk gereden. Nu weet ik weer dat ik met sneeuw de andere route moet nemen. Het is weer even wennen aan de winter in Oarba.

Hier was alles nog rustig en vredig.